Surah العَنكَبُوتِ (Al-Faatiha) - Ayah 28

Periode: Mekkaans

29:28

وَلُوطًا إِذْ قَالَ لِقَوْمِهِ إِنَّكُمْ لَتَأْتُونَ الْفَاحِشَةَ مَا سَبَقَكُم بِهَا مِنْ أَحَدٍ مِّنَ الْعَالَمِينَ

En (gedenk) Loeth toen hij tegen zijn volk zei: “Pleeg geen gruweldaden waarin niemand van de werelden jullie daarin is voorafgegaan.