Surah آلِ عِمۡرَانَ (Al-Faatiha) - Ayah 45

Periode: Medinees

3:45

إِذْ قَالَتِ الْمَلَائِكَةُ يَا مَرْيَمُ إِنَّ اللَّهَ يُبَشِّرُكِ بِكَلِمَةٍ مِّنْهُ اسْمُهُ الْمَسِيحُ عِيسَى ابْنُ مَرْيَمَ وَجِيهًا فِي الدُّنْيَا وَالْآخِرَةِ وَمِنَ الْمُقَرَّبِينَ

(O Mohammed, gedenk) wanneer de engelen zeiden: “O, Maryam! Waarlijk, Allah brengt jou de blijde tijding (van een zoon op basis) van Zijn woord ("Koen!" – Wees!). Zijn naam zal ‘Al-Mesieh ‘Iesa – Jezus de Messias’ zijn, zoon van Maryam. Niet alleen geëerd in deze wereld maar evenzo in het hiernamaals, en hij zal één van degenen zijn die in Allah's nabijheid (mogen) verkeren.”