Surah الرُّومِ (Al-Faatiha) - Ayah 10

Periode: Mekkaans

30:10

ثُمَّ كَانَ عَاقِبَةَ الَّذِينَ أَسَاءُوا السُّوأَىٰ أَن كَذَّبُوا بِآيَاتِ اللَّهِ وَكَانُوا بِهَا يَسْتَهْزِئُونَ

Slecht was toen het einde van degenen die zondigden, omdat zij de tekenen Allah verloochenden en het bespotten.