Surah الرُّومِ (Al-Faatiha) - Ayah 18

Periode: Mekkaans

30:18

وَلَهُ الْحَمْدُ فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَعَشِيًّا وَحِينَ تُظْهِرُونَ

En Hem komen alle lofprijzingen en dank toe – zowel in de hemelen als op aarde – (gedenk Hem dus ook) tijdens het af nemen van de dag (de tijdspanne tussen het namiddaggebed en het maghrib gebed) en het ‘groeien’ van de dag (de tijdspanne tussen het ochtendgebed en het middaggebed).