Surah الرُّومِ (Al-Faatiha) - Ayah 38

Periode: Mekkaans

30:38

فَآتِ ذَا الْقُرْبَىٰ حَقَّهُ وَالْمِسْكِينَ وَابْنَ السَّبِيلِ ۚ ذَٰلِكَ خَيْرٌ لِّلَّذِينَ يُرِيدُونَ وَجْهَ اللَّهِ ۖ وَأُولَٰئِكَ هُمُ الْمُفْلِحُونَ

Geef de verwanten dus zijn deel en de arme en de reiziger (die tekort komt). Dat is het goede voor degenen die Allah's tevredenheid zoeken, en zij zijn het die zullen slagen (het helpen van je broeders en zusters is een groot onderdeel van de Islam).