Surah الرُّومِ (Al-Faatiha) - Ayah 47

Periode: Mekkaans

30:47

وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا مِن قَبْلِكَ رُسُلًا إِلَىٰ قَوْمِهِمْ فَجَاءُوهُم بِالْبَيِّنَاتِ فَانتَقَمْنَا مِنَ الَّذِينَ أَجْرَمُوا ۖ وَكَانَ حَقًّا عَلَيْنَا نَصْرُ الْمُؤْمِنِينَ

En voorwaar, Wij hebben boodschappers vóór jou gestuurd tot hun volkeren. Zij kwamen met duidelijke bewijzen tot hen, Wij hebben Ons gewroken op degenen die misdaden plachten te doen en (wat) de gelovigen (betreft) was het een verplichting voor Ons (hen) te helpen (in standvastigheid in het geloof, in oorlog, onderdrukking, dat allen wanneer Allah het wilt en hoe hij het wilt).