Surah الرُّومِ (Al-Faatiha) - Ayah 51

Periode: Mekkaans

30:51

وَلَئِنْ أَرْسَلْنَا رِيحًا فَرَأَوْهُ مُصْفَرًّا لَّظَلُّوا مِن بَعْدِهِ يَكْفُرُونَ

En als Wij een wind sturen, en zij zien (hun akkerland) geel worden, - zie, zij worden dan, nadat zij blij zijn gewees, ondankbare ongelovigen.