Surah الرُّومِ (Al-Faatiha) - Ayah 52

Periode: Mekkaans

30:52

فَإِنَّكَ لَا تُسْمِعُ الْمَوْتَىٰ وَلَا تُسْمِعُ الصُّمَّ الدُّعَاءَ إِذَا وَلَّوْا مُدْبِرِينَ

Dus waarlijk jij kan de doden niet laten horen noch kan je de doven de roep laten horen wanneer zij hun ruggen laten zien, zich afkerend.