33:10
إِذْ جَاءُوكُم مِّن فَوْقِكُمْ وَمِنْ أَسْفَلَ مِنكُمْ وَإِذْ زَاغَتِ الْأَبْصَارُ وَبَلَغَتِ الْقُلُوبُ الْحَنَاجِرَ وَتَظُنُّونَ بِاللَّهِ الظُّنُونَاEn toen zij tot jullie kwamen van boven en van beneden en toen de ogen wild (uit angst) werden en de harten in hun kelen klopten, en toen jullie valse vermoedens kregen over Allah 1.
1 Deze vermoedens verdwenen doordat zij altijd berouw toonden na elke fout en door hun sterke overgaven die de metgezellen hadden.