Surah سَبَإٍ (Al-Faatiha) - Ayah 4

Periode: Mekkaans

34:4

لِّيَجْزِيَ الَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ ۚ أُولَٰئِكَ لَهُم مَّغْفِرَةٌ وَرِزْقٌ كَرِيمٌ

Dat Hij degenen die geloven en goede daden verrichten mogen belonen. Aan hen is de vergiffenis en de geweldige voorziening.