Surah صٓ (Al-Faatiha) - Ayah 25

Periode: Mekkaans

38:25

فَغَفَرْنَا لَهُ ذَٰلِكَ ۖ وَإِنَّ لَهُ عِندَنَا لَزُلْفَىٰ وَحُسْنَ مَآبٍ

Dus vergaven Wij hem en waarlijk, voor hem was de nabijheid van Ons en een goede plaats in de terugkeer.