Surah الزُّمَرِ (Al-Faatiha) - Ayah 11

Periode: Mekkaans

39:11

قُلْ إِنِّي أُمِرْتُ أَنْ أَعْبُدَ اللَّهَ مُخْلِصًا لَّهُ الدِّينَ

Zeg: “Waarlijk, mij is bevolen om (alleen) Allah zuiver te aanbidden 1.

1 Door Hem te gehoorzamen en alleen religieuze handelingen oprecht voor de zaak van Allah te verrichten, en niet te pochen en geen rivalen in de aanbidding aan Hem toe te kennen.