Surah الزُّمَرِ (Al-Faatiha) - Ayah 16

Periode: Mekkaans

39:16

لَهُم مِّن فَوْقِهِمْ ظُلَلٌ مِّنَ النَّارِ وَمِن تَحْتِهِمْ ظُلَلٌ ۚ ذَٰلِكَ يُخَوِّفُ اللَّهُ بِهِ عِبَادَهُ ۚ يَا عِبَادِ فَاتَّقُونِ

Zij zullen bedekkingen van vuur boven hen hebben en bedekkingen (van vuur) beneden hen, hiermee beangstigt Allah Zijn dienaren: “O Mijn dienaren, vrees Mij”.