Surah الزُّمَرِ (Al-Faatiha) - Ayah 25

Periode: Mekkaans

39:25

كَذَّبَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَأَتَاهُمُ الْعَذَابُ مِنْ حَيْثُ لَا يَشْعُرُونَ

Degenen voor hen verloochenden en dus kwam de bestraffing van alle kanten op hun af zonder dat zij het besefte.