Surah الزُّمَرِ (Al-Faatiha) - Ayah 51

Periode: Mekkaans

39:51

فَأَصَابَهُمْ سَيِّئَاتُ مَا كَسَبُوا ۚ وَالَّذِينَ ظَلَمُوا مِنْ هَٰؤُلَاءِ سَيُصِيبُهُمْ سَيِّئَاتُ مَا كَسَبُوا وَمَا هُم بِمُعْجِزِينَ

Dus de kwade gevolgen van hun verdiensten overmanden hen. En degenen van hen die onrecht pleegden zullen ook door de kwade gevolgen van hun verdienste overmand worden en zij zullen nooit in staat zijn om te ontsnappen.