Surah الزُّمَرِ (Al-Faatiha) - Ayah 65

Periode: Mekkaans

39:65

وَلَقَدْ أُوحِيَ إِلَيْكَ وَإِلَى الَّذِينَ مِن قَبْلِكَ لَئِنْ أَشْرَكْتَ لَيَحْبَطَنَّ عَمَلُكَ وَلَتَكُونَنَّ مِنَ الْخَاسِرِينَ

En voorwaar, het is aan jou (o, Mohammed) geopenbaard zoals het aan degenen vóór jou geopenbaard is: “Als je in de aanbidding van Allah andere deelgenoten toekent dan zullen zeker (al) je daden verloren gaan en dan zul je zeker onder de verliezers verkeren.”