Surah النِّسَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 124

Periode: Medinees

4:124

وَمَن يَعْمَلْ مِنَ الصَّالِحَاتِ مِن ذَكَرٍ أَوْ أُنثَىٰ وَهُوَ مُؤْمِنٌ فَأُولَٰئِكَ يَدْخُلُونَ الْجَنَّةَ وَلَا يُظْلَمُونَ نَقِيرًا

En iedereen die goede daden verricht, of hij nu een man of vrouw is en een ware gelovige is, zal het paradijs binnentreden en hen zal niet de kleinste onrechtvaardigheid ter grootte van een vlekje op de achterkant van een dadelpit gedaan worden.