Surah غَافِرٍ (Al-Faatiha) - Ayah 21

Periode: Mekkaans

40:21

أَوَلَمْ يَسِيرُوا فِي الْأَرْضِ فَيَنظُرُوا كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الَّذِينَ كَانُوا مِن قَبْلِهِمْ ۚ كَانُوا هُمْ أَشَدَّ مِنْهُمْ قُوَّةً وَآثَارًا فِي الْأَرْضِ فَأَخَذَهُمُ اللَّهُ بِذُنُوبِهِمْ وَمَا كَانَ لَهُم مِّنَ اللَّهِ مِن وَاقٍ

Hebben zij niet door het land gereisd en gezien wat het einde was van degenen die vóór hen waren? Zij waren sterker dan hen en lieten meer sporen op het land achter. En toch greep Allah hen met een bestraffing voor hun zonden. En zij hadden niemand die hen tegen Allah kon beschermen.