Surah غَافِرٍ (Al-Faatiha) - Ayah 66

Periode: Mekkaans

40:66

قُلْ إِنِّي نُهِيتُ أَنْ أَعْبُدَ الَّذِينَ تَدْعُونَ مِن دُونِ اللَّهِ لَمَّا جَاءَنِيَ الْبَيِّنَاتُ مِن رَّبِّي وَأُمِرْتُ أَنْ أُسْلِمَ لِرَبِّ الْعَالَمِينَ

Zeg: “Mij is verboden om degenen die jullie naast Allah aanbidden, te aanbidden, want er is tot mij bewijs gekomen van mijn Heer, en mij is bevolen mij te onderwerpen aan de Heer van de werelden.