Surah فُصِّلَتۡ (Al-Faatiha) - Ayah 11

Periode: Mekkaans

41:11

ثُمَّ اسْتَوَىٰ إِلَى السَّمَاءِ وَهِيَ دُخَانٌ فَقَالَ لَهَا وَلِلْأَرْضِ ائْتِيَا طَوْعًا أَوْ كَرْهًا قَالَتَا أَتَيْنَا طَائِعِينَ

Toen verhief Hij zich (op de manier dat bij zijn grootheid past) naar de hemel toen het rook was, en zei daartegen en tegen de aarde: “Komen jullie beiden, gewillig of ongewillig.” Zij zeiden beiden: “Wij komen gewillig.”