Surah الشُّورَىٰ (Al-Faatiha) - Ayah 30

Periode: Mekkaans

42:30

وَمَا أَصَابَكُم مِّن مُّصِيبَةٍ فَبِمَا كَسَبَتْ أَيْدِيكُمْ وَيَعْفُو عَن كَثِيرٍ

En wat voor rampen jullie treffen, dat is vanwege hetgeen jullie handen hebben gedaan (aan zonde). En Hij vergeeft veel (dus nooit wanhopen).