Surah الشُّورَىٰ (Al-Faatiha) - Ayah 33

Periode: Mekkaans

42:33

إِن يَشَأْ يُسْكِنِ الرِّيحَ فَيَظْلَلْنَ رَوَاكِدَ عَلَىٰ ظَهْرِهِ ۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَاتٍ لِّكُلِّ صَبَّارٍ شَكُورٍ

En als Hij wil kan Hij de wind stil liggen, dan zullen zij bewegingsloos op de oppervlakte (van de zee) blijven. Waarlijk hierin zijn tekenen voor iedereen die geduldig en dankbaar is.