Surah الشُّورَىٰ (Al-Faatiha) - Ayah 46

Periode: Mekkaans

42:46

وَمَا كَانَ لَهُم مِّنْ أَوْلِيَاءَ يَنصُرُونَهُم مِّن دُونِ اللَّهِ ۗ وَمَن يُضْلِلِ اللَّهُ فَمَا لَهُ مِن سَبِيلٍ

En zij zullen geen helpers hebben om hen te helpen anders dan Allah. En degene die Allah laat dwalen, voor hem is er geen weg (naar ware geluk).