Surah الزُّخۡرُفِ (Al-Faatiha) - Ayah 13

Periode: Mekkaans

43:13

لِتَسْتَوُوا عَلَىٰ ظُهُورِهِ ثُمَّ تَذْكُرُوا نِعْمَةَ رَبِّكُمْ إِذَا اسْتَوَيْتُمْ عَلَيْهِ وَتَقُولُوا سُبْحَانَ الَّذِي سَخَّرَ لَنَا هَٰذَا وَمَا كُنَّا لَهُ مُقْرِنِينَ

Zodat jullie stevig op hun ruggen kunnen klimmen en dan de gunst van jullie Heer kunnen gedenken wanneer jullie daarop plaats hebben genomen en dan zeggen: “Verheerlijkt is Hij die dit (bv. een rijdier of auto) aan ons onderworpen heeft, en wij zouden dit nooit zelf aankunnen.”