Surah الزُّخۡرُفِ (Al-Faatiha) - Ayah 30

Periode: Mekkaans

43:30

وَلَمَّا جَاءَهُمُ الْحَقُّ قَالُوا هَٰذَا سِحْرٌ وَإِنَّا بِهِ كَافِرُونَ

En toen de waarheid tot hen kwam, zeiden zij: “Dit is toverij en wij geloven daar niet in.”