Surah الزُّخۡرُفِ (Al-Faatiha) - Ayah 38

Periode: Mekkaans

43:38

حَتَّىٰ إِذَا جَاءَنَا قَالَ يَا لَيْتَ بَيْنِي وَبَيْنَكَ بُعْدَ الْمَشْرِقَيْنِ فَبِئْسَ الْقَرِينُ

Tot (zo iemand) tot Ons komt, zegt hij: “Was er maar tussen ons een afstand van twee oosten, (wat) een erg (soort) metgezel (de satan)!”