Surah الزُّخۡرُفِ (Al-Faatiha) - Ayah 48

Periode: Mekkaans

43:48

وَمَا نُرِيهِم مِّنْ آيَةٍ إِلَّا هِيَ أَكْبَرُ مِنْ أُخْتِهَا ۖ وَأَخَذْنَاهُم بِالْعَذَابِ لَعَلَّهُمْ يَرْجِعُونَ

En Wij toonden hen geen teken of het werd door een groter gevolgd, en Wij grepen hen met bestraffing zodat zich misschien zouden afkeren van hun fout.