Surah الدُّخَانِ (Al-Faatiha) - Ayah 29

Periode: Mekkaans

44:29

فَمَا بَكَتْ عَلَيْهِمُ السَّمَاءُ وَالْأَرْضُ وَمَا كَانُوا مُنظَرِينَ

En de hemelen en de aarde huilden niet voor hen, noch gaven zij uitstel.