Surah الأَحۡقَافِ (Al-Faatiha) - Ayah 16

Periode: Mekkaans

46:16

أُولَٰئِكَ الَّذِينَ نَتَقَبَّلُ عَنْهُمْ أَحْسَنَ مَا عَمِلُوا وَنَتَجَاوَزُ عَن سَيِّئَاتِهِمْ فِي أَصْحَابِ الْجَنَّةِ ۖ وَعْدَ الصِّدْقِ الَّذِي كَانُوا يُوعَدُونَ

Dat zijn degenen van wie Wij het beste van hun daden aannemen en hun slechte daden vergeven (negeren). (Zij zullen) onder de bewoners van het paradijs zijn, een belofte in waarheid, wat hen beloofd is.