Surah الأَحۡقَافِ (Al-Faatiha) - Ayah 24

Periode: Mekkaans

46:24

فَلَمَّا رَأَوْهُ عَارِضًا مُّسْتَقْبِلَ أَوْدِيَتِهِمْ قَالُوا هَٰذَا عَارِضٌ مُّمْطِرُنَا ۚ بَلْ هُوَ مَا اسْتَعْجَلْتُم بِهِ ۖ رِيحٌ فِيهَا عَذَابٌ أَلِيمٌ

Toen, wanneer zij het als een zachte wolk zagen die naar hun dalen kwam, zeiden zei: “Dit is een wolk die regen brengt!” Welnee, maar dit is datgene (de bestraffing) waarvan jullie hebben gevraagd om haar te bespoedigen! – een wind met daarin een pijnlijke bestraffing!