Surah الفَتۡحِ (Al-Faatiha) - Ayah 10

Periode: Medinees

48:10

إِنَّ الَّذِينَ يُبَايِعُونَكَ إِنَّمَا يُبَايِعُونَ اللَّهَ يَدُ اللَّهِ فَوْقَ أَيْدِيهِمْ ۚ فَمَن نَّكَثَ فَإِنَّمَا يَنكُثُ عَلَىٰ نَفْسِهِ ۖ وَمَنْ أَوْفَىٰ بِمَا عَاهَدَ عَلَيْهُ اللَّهَ فَسَيُؤْتِيهِ أَجْرًا عَظِيمًا

Waarlijk, degenen die hun eed bij jou (o, Mohammed) afleggen, leggen een eed bij Allah af. De hand van Allah is boven hun handen. Iedereen die vervolgens de gelofte breekt, doet alleen zichzelf kwaad en iedereen die het vervult wat hij met Allah overeen gekomen is, Hij zal hem een grote beloning geven.