Surah المَائـِدَةِ (Al-Faatiha) - Ayah 45

Periode: Medinees

5:45

وَكَتَبْنَا عَلَيْهِمْ فِيهَا أَنَّ النَّفْسَ بِالنَّفْسِ وَالْعَيْنَ بِالْعَيْنِ وَالْأَنفَ بِالْأَنفِ وَالْأُذُنَ بِالْأُذُنِ وَالسِّنَّ بِالسِّنِّ وَالْجُرُوحَ قِصَاصٌ ۚ فَمَن تَصَدَّقَ بِهِ فَهُوَ كَفَّارَةٌ لَّهُ ۚ وَمَن لَّمْ يَحْكُم بِمَا أَنزَلَ اللَّهُ فَأُولَٰئِكَ هُمُ الظَّالِمُونَ

En Wij hebben daarin voor hen bevolen: “Een leven om leven, oog om oog, neus om neus, oor om oor, tand om tand, en gelijke wonden.” Maar als iemand bij wijze van liefdadigheid van de vergelding afziet, zal dat een verwijding voor hem zijn. En iedereen die niet oordeelt met dat wat Allah heeft geopenbaard, behoort tot de onrechtvaardigen.