Surah المَائـِدَةِ (Al-Faatiha) - Ayah 60

Periode: Medinees

5:60

قُلْ هَلْ أُنَبِّئُكُم بِشَرٍّ مِّن ذَٰلِكَ مَثُوبَةً عِندَ اللَّهِ ۚ مَن لَّعَنَهُ اللَّهُ وَغَضِبَ عَلَيْهِ وَجَعَلَ مِنْهُمُ الْقِرَدَةَ وَالْخَنَازِيرَ وَعَبَدَ الطَّاغُوتَ ۚ أُولَٰئِكَ شَرٌّ مَّكَانًا وَأَضَلُّ عَن سَوَاءِ السَّبِيلِ

Zeg: “Zal ik jullie iets vertellen dat erger is dan dat met betrekking tot de vergoeding van Allah; degenen die de vloek van Allah verkregen en Zijn woede, daarvan zal Hij (enkelen) in apen en varkens veranderen, degenen die de afgoden aanbidden, die zijn de slechtste in rang en veel verder van het rechte pad.”