Surah المَائـِدَةِ (Al-Faatiha) - Ayah 72

Periode: Medinees

5:72

لَقَدْ كَفَرَ الَّذِينَ قَالُوا إِنَّ اللَّهَ هُوَ الْمَسِيحُ ابْنُ مَرْيَمَ ۖ وَقَالَ الْمَسِيحُ يَا بَنِي إِسْرَائِيلَ اعْبُدُوا اللَّهَ رَبِّي وَرَبَّكُمْ ۖ إِنَّهُ مَن يُشْرِكْ بِاللَّهِ فَقَدْ حَرَّمَ اللَّهُ عَلَيْهِ الْجَنَّةَ وَمَأْوَاهُ النَّارُ ۖ وَمَا لِلظَّالِمِينَ مِنْ أَنصَارٍ

Zeker, degenen die zeiden: “Allah is de messias (Isa), de zoon van Maryam” zijn ongelovig. Maar de messias (Isa) zei: “O, kinderen van Israël, aanbid Allah, mijn Heer en jullie Heer.” Waarlijk, iedereen die deelgenoten aan Allah toekent in de aanbidding, daarvoor heeft Allah het paradijs verboden en voor hem zal het vuur zijn verblijfplaats zijn. En voor de onrechtvaardigen zullen er geen helpers zijn.