Surah قٓ (Al-Faatiha) - Ayah 14

Periode: Mekkaans

50:14

وَأَصْحَابُ الْأَيْكَةِ وَقَوْمُ تُبَّعٍ ۚ كُلٌّ كَذَّبَ الرُّسُلَ فَحَقَّ وَعِيدِ

En de Bewoners van het woud en de mensen van Toebba, ieder van hen ontkenden (hun) boodschappers, dus Mijn bedreiging kwam tot stand.