Surah الذَّارِيَاتِ (Al-Faatiha) - Ayah 46

Periode: Mekkaans

51:46

وَقَوْمَ نُوحٍ مِّن قَبْلُ ۖ إِنَّهُمْ كَانُوا قَوْمًا فَاسِقِينَ

(Zo was) het volk van Noeh vóór hen. Waarlijk, zij waren een volk dat verdorven was.