Surah الحَدِيدِ (Al-Faatiha) - Ayah 26

Periode: Medinees

57:26

وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا نُوحًا وَإِبْرَاهِيمَ وَجَعَلْنَا فِي ذُرِّيَّتِهِمَا النُّبُوَّةَ وَالْكِتَابَ ۖ فَمِنْهُم مُّهْتَدٍ ۖ وَكَثِيرٌ مِّنْهُمْ فَاسِقُونَ

En voorwaar, Wij hebben Noeh en Ibraahiem gestuurd en aan hun nageslacht het profeetschap en het boek geschonken en onder hen zijn er die geleid worden, maar velen van hen zijn verdorven.