Surah الأَنۡعَامِ (Al-Faatiha) - Ayah 108

Periode: Mekkaans

6:108

وَلَا تَسُبُّوا الَّذِينَ يَدْعُونَ مِن دُونِ اللَّهِ فَيَسُبُّوا اللَّهَ عَدْوًا بِغَيْرِ عِلْمٍ ۗ كَذَٰلِكَ زَيَّنَّا لِكُلِّ أُمَّةٍ عَمَلَهُمْ ثُمَّ إِلَىٰ رَبِّهِم مَّرْجِعُهُمْ فَيُنَبِّئُهُم بِمَا كَانُوا يَعْمَلُونَ

En beledig niet degenen die zij naast Allah aanbidden, opdat zij Allah niet valselijk beschuldigen zonder kennis. Wij hebben de eigen daden van de mensen versierd laten lijken; dan is hun terugkeer tot hun Heer en Hij zal hen vertellen wat zij gedaan hebben.