Surah الأَنۡعَامِ (Al-Faatiha) - Ayah 31

Periode: Mekkaans

6:31

قَدْ خَسِرَ الَّذِينَ كَذَّبُوا بِلِقَاءِ اللَّهِ ۖ حَتَّىٰ إِذَا جَاءَتْهُمُ السَّاعَةُ بَغْتَةً قَالُوا يَا حَسْرَتَنَا عَلَىٰ مَا فَرَّطْنَا فِيهَا وَهُمْ يَحْمِلُونَ أَوْزَارَهُمْ عَلَىٰ ظُهُورِهِمْ ۚ أَلَا سَاءَ مَا يَزِرُونَ

Degenen die hun ontmoeting met Allah ontkennen zijn zeker de verliezers totdat opeens het uur over hen komt en zij zeggen: “Helaas dat wij hier niet aan gedacht hebben,” terwijl zij de lasten op hun ruggen zullen dragen; en slecht zijn de lasten die zij dragen zeker!