Surah الأَنۡعَامِ (Al-Faatiha) - Ayah 63

Periode: Mekkaans

6:63

قُلْ مَن يُنَجِّيكُم مِّن ظُلُمَاتِ الْبَرِّ وَالْبَحْرِ تَدْعُونَهُ تَضَرُّعًا وَخُفْيَةً لَّئِنْ أَنجَانَا مِنْ هَٰذِهِ لَنَكُونَنَّ مِنَ الشَّاكِرِينَ

Zeg: “Wie redt jullie uit de duisternis van het land en de zee, wanneer jullie Hem aanroepen in nederigheid en in het geheim (zeggende): “Als Hij ons maar van dit gevaar redt, dan zullen Wij waarlijk dankbaar zijn.”