Surah الأَنۡعَامِ (Al-Faatiha) - Ayah 8

Periode: Mekkaans

6:8

وَقَالُوا لَوْلَا أُنزِلَ عَلَيْهِ مَلَكٌ ۖ وَلَوْ أَنزَلْنَا مَلَكًا لَّقُضِيَ الْأَمْرُ ثُمَّ لَا يُنظَرُونَ

En zij zeggen: “Waarom is er geen engel voor hem naar beneden gestuurd?” Als Wij een engel naar beneden hadden gestuurd, dan zou de zaak meteen beklonken zijn en zou hen geen uitstel gegund zijn.