Surah التَّغَابُنِ (Al-Faatiha) - Ayah 11

Periode: Medinees

64:11

مَا أَصَابَ مِن مُّصِيبَةٍ إِلَّا بِإِذْنِ اللَّهِ ۗ وَمَن يُؤْمِن بِاللَّهِ يَهْدِ قَلْبَهُ ۚ وَاللَّهُ بِكُلِّ شَيْءٍ عَلِيمٌ

Geen ramp komt, zonder de (bepaling en) toestemming van Allah. En al wie in Allah geloof, zijn hart leidt Hij (naar het tevredenheid en geduld met de beproevingen). En Allah is Alwetend over alle zaken.