Surah الأَعۡرَافِ (Al-Faatiha) - Ayah 151

Periode: Mekkaans

7:151

قَالَ رَبِّ اغْفِرْ لِي وَلِأَخِي وَأَدْخِلْنَا فِي رَحْمَتِكَ ۖ وَأَنتَ أَرْحَمُ الرَّاحِمِينَ

Moesa zei: “O, mijn Heer! Vergeef mij en mijn broeder en laat ons toe tot Uw genade, want U bent de genadigste van allen die genade tonen.”