Surah الأَعۡرَافِ (Al-Faatiha) - Ayah 154

Periode: Mekkaans

7:154

وَلَمَّا سَكَتَ عَن مُّوسَى الْغَضَبُ أَخَذَ الْأَلْوَاحَ ۖ وَفِي نُسْخَتِهَا هُدًى وَرَحْمَةٌ لِّلَّذِينَ هُمْ لِرَبِّهِمْ يَرْهَبُونَ

En toen de woede van Moesa gezakt was, pakte hij de schriften en in hun inscriptie was leiding en genade voor degenen die hun Heer vrezen.