Surah الجِنِّ (Al-Faatiha) - Ayah 19

Periode: Mekkaans

72:19

وَأَنَّهُ لَمَّا قَامَ عَبْدُ اللَّهِ يَدْعُوهُ كَادُوا يَكُونُونَ عَلَيْهِ لِبَدًا

En toen de dienaar (de profeet Mohammed vrede zij met hem) van Allah opstond om Hem aan te roepen in het gebed, kwamen (de djinns) om hem heen en vormde een grote menigte alsof zij boven elkaar stonden, om de pracht van de Koran te beluisteren.