Surah الأَنفَالِ (Al-Faatiha) - Ayah 52

Periode: Medinees

8:52

كَدَأْبِ آلِ فِرْعَوْنَ ۙ وَالَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ ۚ كَفَرُوا بِآيَاتِ اللَّهِ فَأَخَذَهُمُ اللَّهُ بِذُنُوبِهِمْ ۗ إِنَّ اللَّهَ قَوِيٌّ شَدِيدُ الْعِقَابِ

(Hun gedrag is) gelijk aan het gedrag van de mensen van de Farao en van degenen vóór hen, zij verwierpen de tekenen van Allah, dus strafte Allah hen voor hun zonden. Waarlijk, Allah is het sterkste, streng in de bestraffing.