80:1
عَبَسَ وَتَوَلَّىٰHij (de profeet Mohammed vrede zij met hem) fronste en keerde zich af.
Periode: Mekkaans
Verzen: 42
عَبَسَ وَتَوَلَّىٰHij (de profeet Mohammed vrede zij met hem) fronste en keerde zich af.
أَن جَاءَهُ الْأَعْمَىٰWant er kwam een blinde man naar hem toe.
وَمَا يُدْرِيكَ لَعَلَّهُ يَزَّكَّىٰMaar wie zou zeggen of hij Wellicht wil hij zich reinigen.
أَوْ يَذَّكَّرُ فَتَنفَعَهُ الذِّكْرَىٰOf dat hij een vermaning mocht ontvangen, en hij kon met deze vermaning zijn voordeel doen?
أَمَّا مَنِ اسْتَغْنَىٰVoor hem die denkt dat hij aan zichzelf voldoende heeft.
فَأَنتَ لَهُ تَصَدَّىٰAan hem besteed je je aandacht.
وَمَا عَلَيْكَ أَلَّا يَزَّكَّىٰWat zal het jou deren, als hij niet rein wordt.
وَأَمَّا مَن جَاءَكَ يَسْعَىٰMaar tegen degene die naar jou toe komt rennen.
وَهُوَ يَخْشَىٰEn vrees heeft voor Allah en Zijn bestraffing.
فَأَنتَ عَنْهُ تَلَهَّىٰHem negeer je en je concentreert je op de ander.
كَلَّا إِنَّهَا تَذْكِرَةٌNee, (doe dit niet) waarlijk het is een vermaning.
فَمَن شَاءَ ذَكَرَهُLaat ieder dit dat wil, er lering uit halen.
فِي صُحُفٍ مُّكَرَّمَةٍHet staat in edele geschriften.
مَّرْفُوعَةٍ مُّطَهَّرَةٍUitmuntend (in waardigheid) en rein.
بِأَيْدِي سَفَرَةٍIn handen van de schrijvers (de engelen).
كِرَامٍ بَرَرَةٍEerbaar en gehoorzaam.
قُتِلَ الْإِنسَانُ مَا أَكْفَرَهُWees vervloekt (de ongelovige) mens! Hoe ondankbaar is hij.
مِنْ أَيِّ شَيْءٍ خَلَقَهُWaarvan heeft Hij hen geschapen?
مِن نُّطْفَةٍ خَلَقَهُ فَقَدَّرَهُVan een druppel (zaad), Hij schiep hen en heeft hen in de juiste verhouding gevormd.
ثُمَّ السَّبِيلَ يَسَّرَهُToen heeft Hij de weg gemakkelijk voor hen gemaakt.
ثُمَّ أَمَاتَهُ فَأَقْبَرَهُToen liet Hij hen sterven en legde hen in het graf.
ثُمَّ إِذَا شَاءَ أَنشَرَهُDan, als Hij dat wil, laat Hij hen (weer) opwekken.
كَلَّا لَمَّا يَقْضِ مَا أَمَرَهُNee, maar (de mens) heeft niet gedaan wat Hij hem bevolen heeft.
فَلْيَنظُرِ الْإِنسَانُ إِلَىٰ طَعَامِهِLaat de mens dan naar zijn voedsel kijken.
أَنَّا صَبَبْنَا الْمَاءَ صَبًّاDat Wij water in overvloed laten stromen.
ثُمَّ شَقَقْنَا الْأَرْضَ شَقًّاEn dat Wij de aarde in kloven gespleten hebben.
فَأَنبَتْنَا فِيهَا حَبًّاEn Wij het graan laten groeien.
وَعِنَبًا وَقَضْبًاEn druiven en klaver.
وَزَيْتُونًا وَنَخْلًاEn olijven en dadelpalmen.
وَحَدَائِقَ غُلْبًاEn tuinen, vol met vele bomen.
وَفَاكِهَةً وَأَبًّاEn fruit en gewas.
مَّتَاعًا لَّكُمْ وَلِأَنْعَامِكُمْ(Om een) voorziening en nut voor jullie en jullie vee te zijn.
فَإِذَا جَاءَتِ الصَّاخَّةُAls dan het bazuingeschal (wederom) klinkt.
يَوْمَ يَفِرُّ الْمَرْءُ مِنْ أَخِيهِOp die dag zal de mens van zijn broeder wegvluchten.
وَأُمِّهِ وَأَبِيهِEn van zijn moeder en zijn vader.
وَصَاحِبَتِهِ وَبَنِيهِEn van zijn vrouw en zijn kinderen.
لِكُلِّ امْرِئٍ مِّنْهُمْ يَوْمَئِذٍ شَأْنٌ يُغْنِيهِIeder mens zal op die Dag meer dan genoeg aan zorgen hebben.
وُجُوهٌ يَوْمَئِذٍ مُّسْفِرَةٌSommige gezichten zullen op die Dag stralend schijnen.
ضَاحِكَةٌ مُّسْتَبْشِرَةٌAl lachende, zich verheugend op het goede nieuws (voor de gelovigen).
وَوُجُوهٌ يَوْمَئِذٍ عَلَيْهَا غَبَرَةٌAndere gezichten zullen op die Dag met stof bedekt zijn.
تَرْهَقُهَا قَتَرَةٌIn diepe duisternis gehuld (zoals ook in deze wereld hun hart gehuld was door zondes en onwetendheid).
أُولَٰئِكَ هُمُ الْكَفَرَةُ الْفَجَرَةُDat zullen de ongelovigen zijn, de zondaren.